Les 4: Slow flight

Les: 4 – Gemaakte uren: 1:00. Totaal aantal uren: 3:25

De les stond vandaag voor 15:00 op het programma. Maar ik kreeg ’s ochtends een appje van Sander of ik misschien om 14:00 wilde beginnen, in verband met het daglicht. We mogen namelijk alleen VFR vliegen in UDP (Uniform Daylight Period), wat is gedefinieerd als 15 minuten voor zonsopgang t/m 15 minuten na zonsondergang. Dat zou betekenen dat we om 16:54 uiterlijk op de grond zouden moeten staan. Fijn dus om een uurtje eerder te beginnen.

Bij aankomst in Teuge was het prachtig vliegweer. Een licht windje uit het oosten (dus we gebruiken vandaag baan 08 weer), en bewolking die boven 10.000 ft ligt: hoe VMC wil je het hebben? Dat moeten de parachutisten ook gedacht hebben, want er werd flink gesprongen!

De para’s zijn er klaar voor

Vandaag hebben we de “slow flight” geoefend. De slow-flight is een vlucht met een snelheid die 5-10 kts boven je “stall speed” ligt. Een stall vindt plaats als de hoek van inval van de lucht op de vleugel te groot wordt, waardoor je plotseling veel minder lift hebt. Dan val je dus letterlijk uit de lucht. Stall kan worden omgerekend naar een bepaalde snelheid: de stall speed. Deze is afhankelijk van het gewicht van het vliegtuig, en van de locatie van het zwaartepunt, dus hier hebben we voor de vlucht even goed naar gekeken. We hebben besloten dat we konden gaan vliegen bij 55 kts (zonder flaps) en 50 kts (met flaps).

We begonnen zonder flaps. Slow speed bereik je door gas terug te nemen en je neus recht te houden. Omdat het vliegtuig vanzelf met de neus naar beneden wil als je gas terug neemt moet je behoorlijk werken om de neus recht te houden. De snelheid neemt dan langzaam af, en 5 kts boven de gewenste snelheid geef je langzaam weer gas bij, zodat je precies uitkomt op de gewenste snelheid. Daarna eventjes trimmen en nog kleine correcties maken en voila: slow flight. Het lastige aan slow flight, is dat je met een hoge neusstand vliegt, en dat het dus moeilijker is om om je heen te kijken, of naar de grond te kijken.

De tweede oefening was slow flight met flaps. Door je flaps te gebruiken kun je langzaam vliegen met een wat lagere neusstand. Dit is ook wat je doet bij een landing, dus een slow flight met flaps is eigenlijk een soort oefening voor het landen, maar dan op hoogte. Het principe is hetzelfde: gas terug en de neus hoog houden. Alleen voeg je nu in stapjes telkens wat meer flaps toe. Als je flaps toevoegt wil het vliegtuig eventjes met de neus omhoog. Dit heet “ballooning”, en dit moet je corrigeren door heel eventjes de neus wat naar beneden te drukken. Niet teveel natuurlijk, want dan neemt de snelheid weer toe en we willen juist naar slow flight. Uiteindelijk lukte het om keurig 50 kts te vliegen, dus 5 kts boven de stall speed. De bediening van het vliegtuig wordt erg sloppy met die snelheid, wat goed is om eens te ervaren.

Tijdens de les merkte ik dat ik steeds meer het gevoel begon te krijgen dat ik controle had over het vliegtuig. Hoe je kan spelen met je gas en je neusstand om hoogte en snelheid te controleren, en hoe je met je ailerons en roer een mooie gecoördineerde bocht kan maken. Je moet ontzettend veel tegelijk doen, maar langzaam aan begint het kwartje te vallen.

We sloten de les af met een voorbereiding voor de volgende les. Dan gaan we de “approach to stall” doen. We gaan dan afremmen tot vlak boven de stallspeed. Alleen blijven we dan niet doorvliegen met lage snelheid, maar proberen we direct te corrigeren en te zorgen dat we weer op cruise-snelheid en de juiste hoogte komen. Dit is de procedure die je in de praktijk uitvoert als je merkt dat je per ongeluk veel te zacht vliegt en bijna gaat stallen. We hebben hem een keertje geoefend, en in feite is het niet veel anders dan slow flight. Volgende week gaan we hiermee verder, en dan gaan we misschien ook de stall oefenen. Oftewel: bewust het vliegtuig uit de lucht laten vallen, om vervolgens direct weer te corrigeren en door te vliegen.

Ook vandaag mocht ik het circuit weer zelf vliegen. Dat is echt het moment dat je alles tegelijk moet doen: de snelheid moet in stapjes omlaag, je moet 700 ft hoogte aanhouden, op het juiste moment de bocht in zetten voor het circuit, ander verkeer in de gaten houden, en communiceren met de radio. Uiteindelijk daal je in je draai naar base-leg tot ongeveer 300 ft en glij je naar de baan. Het was een beetje turbulent, dus om dit allemaal te doen terwijl je lekker door elkaar wordt geschud is een behoorlijke uitdaging. Sander corrigeerde gelukkig waar nodig, en uiteindelijk heb ik de kist zelf op de baan neergezet. Door de slow-flight oefening wist ik nu hoe hard ik aan de yoke (het stuurtje) moest trekken om langzaam te blijven vliegen terwijl de kist richting de baan daalde. Heel gaaf om zelf deze landing op deze manier te kunnen doen. En dat met turbulentie en een lichte cross-wind! Dit was echt een leuke les, en een fijne vlucht. We hebben een heel uur kunnen vliegen en ik heb eel veel geleerd over wat vliegen nu eigenlijk is: spelen met de lucht en de zwaartekracht en de baas zijn over wat je vliegtuig doet. Gaaf!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *